Motorvliegtuigen
Deze worden, zoals de naam al aangeeft, door een of meerdere motoren aangedreven. Een motorvliegtuig kan meestal niet of nauwelijks zweven. Om die reden staat bij deze modellen de motor altijd aan.
Vliegende vleugels
Vliegende vleugels hebben niet de romp zoals we die bij “normale” vliegtuigen zien. Het hele model bestaat enkel uit een vleugel.
Bijzonderheden van vliegende vleugels
Dit soort model heeft geen hoogteroer en de romp (als ze die al hebben) is heel klein. De vereiste stabiliteit om de lengte- en dwarsas wordt bereikt door middel van speciale constructie-eigenschappen.
Bij een “plank” (een vliegende vleugel met rechthoekige vleugel) wordt meestal gebruik gemaakt van een S-slag-profiel dat stabiliserende werkt in de dwarsas. Voor zijdelingse stabiliteit zijn deze modellen vaak voorzien van een conventioneel zijroer. In plaats van een zijroer kunnen ook winglets toegepast worden.
Er zijn echter ook vliegende vleugels die helemaal geen verticale vlakken (zijroer of winglets) hebben. Bij deze modellen zorgt de vleugel zelf voor de nodige stabiliteit. Voorwaarden hiervoor zijn de zogenaamde klokvormige liftverdeling en een relatief sterke pijlvorm van de vleugel. De meest bekende vliegtuigen in deze categorie zijn die van de gebroeders Horten.
Rest nog te vermelden dat de nodige stabiliserende werking ook door verdraaiing van de vleugel bereikt kan worden.
Voor- en nadelen van een vliegend vleugel
+ Grootste voordeel: ze kunnen (meestal!!) snel en eenvoudig gebouwd worden
+ Door de eenvoudige opbouw gaat bij een crash meestal weinig (of niets) kapot
+ Afhankelijk van hun afmetingen zijn ze meestal wel gemakkelijk te transporteren
+ Vliegende vleugels zijn meestal heel wendbaar
+ Afhankelijk van hun constructie vliegen ze heel goedmoedig
+ Doordat een grote romp en hoogte- en richtingsroer ontbreken kunnen ze heel licht zijn en dus een heel geringe vleugelbelasting hebben
- Het zwaartepunt is extreem kritisch bij een vliegende vleugel. Een model met een spanwijdte van een meter kan onbestuurbaar worden doordat het zwaartepunt een of twee millimeter verschoven is!
- Vliegende vleugels reageren heftig op roeruitslagen. Om die reden moeten de roeruitslagen bij deze modellen ook wezenlijk kleiner ingesteld worden dan bij “gewone” vliegtuigen.
Shockflyers
Shockflyers zijn extreem lichte kunstvluchtmodellen veelal bedoeld voor het zogenaamde indoor vliegen. De romp bestaat uit een enkel verticaal vlak met haaks daarop de vleugel die (meestal) ook uit een enkel vlak bestaat. Het meest gebruikte materiaal voor deze modellen is depron (een heel licht, maar stevig soort “piepschuim”). Koolstof staven, profielen en draad worden gebruikt ter versteviging.
Voorbeelden voor shockflyers zijn meestal kunstvluchtmodellen zoals de Yak 45, de Edge 540 en de Super Star.
Shockflyers kenmerken zich door extreem grote roeren en roeruitslagen die het mogelijk maken om de meest waanzinnige stunts uit te halen.
Om dit laatste mogelijk te maken kenmerken zich de shockflyers ook door een zeer sterke motorisering. Meestal is de door de propeller-motor-combinatie geleverde stuwkracht vele malen groter dan het gewicht van het model.

Zweefvliegtuigen
Deze modellen hebben in de meest pure vorm geen eigen aandrijving. Ze maken, net als grote roofvogels, gebruik van wind en thermiek. Ook zijn ze meestal veel lichter als een normaal motorvliegtuig.
Zweefvliegtuigen maken gebruik van hellingwind of thermiek (opstijgende warme lucht) om in de lucht te blijven en zelfs te stijgen. Als de omstandigheden optimaal zijn is het zonder meer mogelijk om uren in de lucht te blijven. De moeilijkheid bestaat er natuurlijk wel in om de thermiek of stijging te vinden en er goed gebruik van te maken.Een zweefvliegtuig is zelf niet in staat om te starten en een bepaalde hoogte te bereiken. Hiervoor is een helling nodig, een kabel-lier, een “hoogstart-elastiek” of een motorvliegtuig dat als “sleper” dienst doet.
Om toch zelfstandig omhoog te komen zijn zweefvliegtuigen soms wel voorzien van een motor (en worden dan ook “motorzwever” genoemd). De motor wordt uitsluitend gebruikt om op een gewenste hoogte komen. Daar aangekomen wordt de motor uitgezet, de propellor klapt in en het zweven begint.
Warbirds
Omwille van hun grote populariteit wordt deze categorie modellen hier genoemd.
Het gaat hierbij om schaalmodellen van toestellen uit de Tweede Wereldoorlog. De term schaalmodel geeft aan dat het model exact (of zo goed mogelijk) lijkt op z’n grote voorbeeld. Typische voorbeelden van vliegtuigen in deze categorie zijn de Spitfire, de P51 Mustang, de F4U Corsair, de Messerschmitt Me109, de Focke Wulf 190 en de Zero.
Schaalmodellen van warbirds uit de Eerste Wereldoorlog worden ook wel “Oldtimers” genoemd. Heel bekende vertegenwoordigers in deze categorie zijn de Fokker-Eindecker, de Fokker Dr.1, de S.E.5a en de Nieuport 11.